Reeds vanaf de oudheid werd nagedacht over het fenomeen ‘vertalen‘. Vanaf de Renaissance, die de confrontatie met de klassieke teksten zocht, kreeg het denken over vertalen een nieuw élan. In de zeventiende en achttiende eeuw handelden de discussies vaak over het model van de ‚belles infidèles‘ en vanaf de romantiek werden het ‚vreemde‘ en het ‚niet-eigentijdse‘ van vertalingen sterk opgemerkt en geapprecieerd. In dit college volgen we het denken over vertalen in zijn historisch verloop. Parallel hiermee worden een aantal basisteksten (in Duitse, Engelse of Nederlandse vertaling) uit de vertaalwetenschap gelezen, waarin typische vertaalproblemen aan bod komen, zoals als cultuurspecifieke elementen, het vertalen van dialectpassages en meertaligheid in vertalingen, stijleigenaardigheden, de rol van parateksten en kaften.

Kurs im HIS-LSF

Semester: WiSe 2024/25