Wie de hedendaagse Nederlandse pronomina vergelijkt met hun equivalenten in verwante talen als het Nederlands en het Duits, merkt substantiële verschillen op: waar is bijvoorbeeld 'du' gebleven, en hoe verhoudt 'jullie' zich tot Engels you en Duits ihr? Dit soort verschillen wijst op een bewogen geschiedenis, die, zo getuigen recentere innovaties als het gebruik van 'hun' als subject ("hun hebben gescoord") of de problematiek van de pronomenkeuze voor non-binaire personen, zeker nog niet ten einde is. In dit seminarie worden de belangrijkste veranderingen besproken, in verleden en heden, aan de hand van concreet taalmateriaal. De klemtoon ligt daarbij op de factoren die verantwoordelijk zijn voor de waargenomen veranderingen, en die zowel van sociale als van taalstructurele aard kunnen zijn. Bovendien komen de verschillende methodes aan bod waarop aan empirisch taalkundig onderzoek wordt gedaan.

Kurs im HIS-LSF

Semester: WT 2024/25